Taalproblemen

1. Taalontwikkelingsstoornis.

Er is sprake van een taalontwikkelingsstoornis als jonge kinderen (nog) niet of opvallend minder spreken in vergelijking tot hun leeftijdsgenootjes. Sommige kinderen zijn laat met leren spreken en kunnen bijv. pas op 3-jarige leeftijd zinnen zeggen. Je hebt het dan over een vertraagde taalontwikkeling. Bij andere kinderen verloopt de taalontwikkeling anders dan bij hun leeftijdsgenoten, dan heb je het over een afwijkende taalontwikkeling. Kinderen spreken dan bijv. niet of veel minder; de zinnen zijn onvolledig en krom; het spreken is niet goed verstaanbaar of het kind begrijpt niet wat er gezegd wordt.

2. Taalstoornis na hersenbeschadiging

Afasie is een taalstoornis die kan optreden als gevolg van een beschadiging aan de hersenen: bijvoorbeeld door een hersenbloeding of herseninfarct. Als gevolg van deze hersenbeschadiging ontstaan taalproblemen zoals het verwisselen van klanken, het niet meer begrijpen van taal of woordvindingsproblemen.

Spraakproblemen

Spraakproblemen komen zowel bij kinderen als volwassenen voor. Als iemand onduidelijk spreekt, slist of moeite heeft om bepaalde klanken of woorden te zeggen, dan is er sprake van een spraakprobleem. Bij volwassenen kan een spraakprobleem een bepaalde gewoonte zijn, maar het kan ook het gevolg zijn van een ziekte (bijv. een herseninfarct of de ziekte van Parkinson).
Bij kinderen kun je een onderscheid maken tussen foutjes bij het spreken zoals binnensmonds of onduidelijk spreken en een achterstand in de spraakontwikkeling.

Stotteren

Maakt u zich zorgen over het spreken van uw kind? Schaamt uw kind zich voor zijn of haar manier van spreken? Of durft het helemaal niet meer te spreken? Dan kan stottertherapie helpen. Zo’n 1% van de Nederlandse bevolking stottert. Stotteren is een timingsprobleem van de spraakspieren. Bij jonge kinderen verdwijnt het vaak vanzelf, maar niet altijd. Om te beoordelen of stottertherapie wenselijk is, kunt u het beste de logopedist raadplegen. Samen met u zal worden gekeken of behandeling nodig is en zo ja welke therapievorm het beste aansluit bij u en uw kind.
Ook jongeren en volwassenen kunnen erg veel last hebben van stotteren. Veel mensen schamen zich en gaan situaties of bepaalde woorden vermijden om maar zo min mogelijk te hoeven spreken. Met therapie kan in kaart worden gebracht welke gedachten en gevoelens er spelen en hoe de spreekangst kan worden aangepakt. Daarnaast oefenen we om de spraak vloeiender te maken.

Stemproblemen

Iedereen heeft weleens problemen met de stem, bijv. bij een flinke verkoudheid of na een avondje stappen. Er is sprake van een stemprobleem als hierdoor het spreken belemmerd wordt. We maken daarbij onderscheid tussen een organische en functionele stemstoornis. Een organische stemstoornis ontstaat door een afwijking van het stemapparaat zelf. Bij een functionele stemstoornis is er sprake van het verkeerd gebruiken of functioneren van het strottenhoofd, met als oorzaak verkeerde gewoonten, ademhaling of psychische invloed.

Gehoorproblemen

Een goed gehoor is o.a. van groot belang voor de spraak- en taalontwikkeling van een kind. Wanneer een kind de taal die hij van zijn omgeving aangeboden krijgt niet goed hoort en verstaat kan er een vertraging optreden in de spraak- en taalontwikkeling. Ook bij een beperkt gehoorverlies kunnen kleine verschillen in klanken niet goed verstaan worden. Doordat uw kind dit onderscheid niet goed hoort zal hij ook moeite hebben met de uitspraak van deze klanken.

Bij volwassenen is het meest voorkomende gehoorprobleem ouderdomsslechthorendheid. Het gehoor ontwikkelt zich vanaf de geboorte. Vanaf het 20e levensjaar gaat het gehoor langzaam achteruit, het begint met het minder goed kunnen horen van de hoge tonen, daarna volgen de lage tonen. Als het gehoor regelmatig wordt blootgesteld aan lawaai gaat dit proces sneller en worden ook tonen die nodig zijn om andere mensen te kunnen verstaan beschadigd. Dit noemen we lawaaidoofheid.

Slikproblemen

Als je moeite hebt met slikken of je verslikt je regelmatig kan er sprake zijn van een slikstoornis. Eten of drinken komt dan terecht in de luchtpijp. Slikproblemen kunnen voorkomen als gevolg van een neurologische aandoening zoals ALS, MS, en de ziekte van Parkinson of na een herseninfarct.